Een tijd geleden heeft Bert een schitterende (dure) kamerplant gekocht, voor op zijn kantoor. En wat was hij er blij mee! Maar de plant was niet blij. Hij ging er slecht uitzien. We pasten alle trucjes toe die maar nodig waren om hem weer fris en fruitig te krijgen, maar de plant werd er niet beter op. Toen we ‘m overpootten naar een nieuwe pot, bleek er weinig aarde meer om de wortels te zitten en hingen de bladeren er maar verschrompeld bij. We discussieerden of we de bladeren dan misschien helemaal af moesten knippen, zoals internet suggereerde. Maar dat voelde niet goed. Zou de groei dan wel terugkomen? En hoe lang zouden de stompjes erover doen om weer mooie bladeren te maken? Met pijn in ons hart verwijderden we uiteindelijk (bijna) alle bladeren. En wat schetst onze verbazing, als we een paar weken later alweer een prachtige, nieuwe loot zien opschieten. Het kan snel gaan!
‘Nu nog niet’
Dit voelt als een parallel met het verhaal dat God nu met ons aan het schrijven is. Al drie jaar lang hangt de provincie Groningen in ons achterhoofd. We werden toen gevraagd om drie noodlijdende kerken te komen ondersteunen. Ook al wilden we kort daarvoor graag Almere verlaten vanwege een pijnlijke crisis die ook ons gezin veel gekost had, het bleek nog niet Gods tijd te zijn. Ik wilde in die tijd weg, omdat ik rust wilde. Het ging me niet meer om God of de mensen in deze stad – of überhaupt waar dan ook.
‘Nu niet meer’
In de jaren die volgden, kregen we te maken met de coronacrisis en het contact met de Groninger kerken viel een beetje stil. Waar veel kerken leegliepen, liet de Heer onze gemeente groeien van drie naar zes wijkgemeenten. ‘Wie met tranen zaaien, zullen met gejuich maaien’, zegt Psalm 126 – en dat is precies wat we voor onze ogen zagen gebeuren. En wat hebben we God aan het werk gezien in mensen, in nieuw geloof, in genezing en herstel, in zoveel dingen die er gebeurden! Onze eigen straat werd een warme community door alle (ook nieuw) christelijke mensen die er kwamen wonen. We ontdekten opnieuw de mooie natuur om ons heen. Door het ruime huis dat we van de Heer hadden gekregen, konden we gastvrij zijn waar dat nodig was. We voelen ons zo gezegend! En als ik om me heen kijk, zie ik zoveel lijntjes lopen met mensen met wie we ons zo verbonden voelen. Zó verbonden, dat mijn gebed veranderde. ‘Heer’, bad ik regelmatig, ‘we kunnen niet meer weg. Als U ons nog dáár wilt hebben… had dat niet beter drie jaar eerder gekund? Het kan niet meer, want die vriendin… en die lieve, nog-niet-gelovige vrouw… en die… Hoe moet het verder met hén? En de kinderen… die zitten nu in leerjaren waarin we ze niet willen ‘verpotten’. Dat had toen wel gekund. We kunnen nu niet meer weg, Heer. Maar… [pauze] Als U het wilt, dan zullen we gaan.’
Geloof in Groningen
Na het heftigste deel van de coronatijd pakte Bert op verzoek van een plaatselijke kerk het onderzoek in regio Oldambt op. De Heer bracht daar met Bert een team mensen bij elkaar die hart voor God, hart voor mensen en hart voor het Evangelie hebben. Afgelopen vakantie kreeg Bert een indringend telefoontje van een Groninger, die vertelde dat één van de kerken daar met een jaar de deuren zal moeten sluiten als er niets gebeurt. Gevolgd door de vraag: ‘wat zijn jouw plannen?’. Tel daarbij op dat één van de medewerkers van Hart voor Haven tijdens de VakantieBijbelClub-week droomde dat Bert naar Groningen zou gaan… en weer een ander gemeentelid daar ook naar hintte… en je begrijpt dat Bert en ik toch maar een moment namen om na te denken over de vraag wat Gód eigenlijk van ons wilde.
Ik moest in dat gesprek denken aan de depressievige reacties van Groningers, toen ze op de radio gevraagd werden of ze zouden gaan stemmen bij de gemeenteraadsverkiezingen. ‘Ja, natuurlijk!’, was hun antwoord. Of ze dachten dat er naar hun stem geluisterd zou worden. ‘Nee!’, was steevast de reactie. Logisch dat ze niet meer geloven dat er naar hen geluisterd wordt. Want wat zijn veel Groningers door de eeuwen heen uitgebuit! Was het niet door de herenboeren, dan wel door de manier waarop er in de veenkoloniën met de turfstekers om werd gegaan. Om nog maar te zwijgen over de gaswinningen uit déze eeuw en de trage onverschilligheid waarmee de existentiële gevolgen ervan worden aangepakt. Is het een wonder dat deze regio één van de weinige communistisch-georiënteerde regio’s van ons land is? Een ‘God-vergeten gebied’, noemde een Groninger zijn eigen omgeving, toen hij Bert sprak. En dáár gaan mijn haren van overeind staan. God-vergeten? Nee, dat wil er bij mij niet in. Alleen al de bovennatuurlijke manier waarop sommige lijntjes tijdens Berts onderzoek bij elkaar kwamen, laat mij zien dat God daar al bezig is! Wie bedenkt bijvoorbeeld, dat een nog onbekende vrouw uit Finsterwolde zomaar in Almere komt dienen bij de Vakantie Bijbel Club; iemand die gepassioneerd is om daarna in haar eigen omgeving met missionair kinderwerk aan de slag te gaan? Nee, God is Groningen niet vergeten. En dat is de boodschap waarmee wij die kant op willen gaan.
Nadat Bert en ik de knoop doorhakten, regende het bevestigingen van God. Ik noem er onderaan de blog een paar, zodat we ze niet zullen vergeten.
Nieuw leven
Snoeien en verpotten… Doodeng. Het voelt voor ons en anderen ook letterlijk als een rouwproces. Een paar afgeknipte stompjes, wat is daar nu van te verwachten? God heeft het zo in de schepping gelegd, dat daar – soms al héél snel – weer nieuw leven uit kan komen. En daar vertrouwen we op. Voor ons, dáár. En voor iedereen die we hier – in de handen van Jezus – achter zullen laten.
God bevestigt de beslissing
Markus 8:35 was de dagtekst, nadat we besloten naar Groningen te gaan:
‘Laat wie achter Mij aan wil komen zichzelf verloochenen, zijn kruis opnemen en Mij volgen. Want wie zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar wie zijn leven zal verliezen omwille van Mij en om het Evangelie, die zal het behouden’.
Bij twijfel of het wel goed zou komen na het ‘verpotten’, deze tekst uit Markus 10:
‘En Jezus antwoordde: Voorwaar, Ik zeg u: er is niemand die huis of broers of zusters of vader of moeder of vrouw of kinderen of akkers verlaten heeft omwille van Mij en om het Evangelie, of hij ontvangt honderdvoudig, nu in deze tijd, huizen en broeders en zusters en moeders en kinderen en akkers, met vervolgingen, en in de wereld die komt, het eeuwige leven’.
Bij de vraag hoe we het financieel moeten gaan doen, een tekst uit Hebreeën 13, die een collega in de weekmail noemde:
‘Laat uw handelwijze zonder geldzucht zijn. Wees tevreden met wat u hebt, want Hij heeft Zelf gezegd: Ik zal u beslist niet loslaten en Ik zal u beslist niet verlaten. Daarom zeggen wij met goede moed: De Heere is voor mij een Helper en ik zal niet vrezen. Wat zal een mens mij doen?’
… en een lied van Elly & Rikkert dat vanbinnen begint te zingen, over Mattheüs 6:
‘Niemand kan twee heren dienen, want of hij zal de één haten en de ander liefhebben, of hij zal zich aan de één hechten en de ander minachten. U kunt niet God dienen en de mammon. Daarom zeg Ik u: Wees niet bezorgd over uw leven, over wat u eten en wat u drinken zult; ook niet over uw lichaam, namelijk waarmee u zich kleden zult. Is het leven niet meer dan het voedsel en het lichaam meer dan de kleding? Kijk naar de vogels in de lucht: zij zaaien niet en maaien niet, en verzamelen niet in schuren; uw hemelse Vader voedt ze evenwel; gaat u ze niet ver te boven? Wie toch van u kan met bezorgd te zijn één el aan zijn lengte toevoegen? En wat bent u bezorgd over de kleding? Kijk naar de lelies in het veld, hoe ze groeien; ze werken niet en spinnen niet; en Ik zeg u dat zelfs Salomo in al zijn heerlijkheid niet gekleed ging als één van deze. Als God nu het gras op het veld, dat er vandaag is en morgen in de oven geworpen wordt, zo bekleedt, zal Hij u niet veel meer kleden, kleingelovigen? Wees daarom niet bezorgd en zeg niet: Wat zullen wij eten? of: Wat zullen wij drinken? of: Waarmee zullen wij ons kleden? Want al deze dingen zoeken de heidenen. Uw hemelse Vader weet immers dat u al deze dingen nodig hebt. Maar zoek eerst het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u erbij gegeven worden. Wees dan niet bezorgd over de dag van morgen, want de dag van morgen zal voor zichzelf zorgen; elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad’.
In de droom van een medewerker uit Hart voor Haven werden tijdens de VBC-week specifieke, niet dagelijkse details genoemd die Bert tegenkwam toen hij bij een mogelijk geschikte woning ging kijken. De droom werd bij haar herhaald toen ze vroeg wat deze betekende, met nog meer specifieke details. Het lijkt erop (de toekomst zal het uitwijzen) dat God zelfs de plek waar we gaan wonen al voor ons uitgedacht heeft. We zullen financieel anders moeten gaan leven en deze plek biedt mogelijkheden om maandelijks in een deel van onze inkomsten te voorzien. Ook biedt het genoeg ruimte om activiteiten te kunnen ontplooien voor het missionaire werk.
Onze kinderen vonden het moeilijk, maar bleken er heel geestelijk mee om te kunnen gaan. ‘Als God het wil, komt het goed’ en ‘We gaan naar een familie die nog niet af is’, zeiden ze bijvoorbeeld. Ook kunnen ze het zien als een avontuur en zoeken ze vooral naar mogelijkheden; niet naar wat niet meer kan.
Iemand stuurde de tekst ‘Wie met tranen zaaien, zullen met gejuich maaien’. Iets dat we het afgelopen jaar in Almere extra mochten zien gebeuren en waarvan ik geloof dat God het ook in Groningen gaat doen. Ook iets, dat in deze blog terugkwam. Blij dat we volgehouden hebben! Na het zaaien met tranen, het maaien met gejuich, vertrekken we straks met (tranen van) liefde voor de mensen van wie we mochten gaan houden.
De tekst over Jozua, die ik in dezelfde blog noemde, kwam vanmorgen voorbij bij de dagelijkse overdenking in een app die ik volg:
‘Niemand zal u kunnen tegenhouden zolang u leeft, want Ik zal u helpen, zoals Ik Mozes heb geholpen. Ik laat u nooit in de steek, Ik zal altijd bij u blijven’ (Jozua 1:5).
Een kennis van Bert vertelde dat hij al van plan was om Bert te vragen de roep naar Groningen serieus te gaan nemen…
… en nog zóveel meer!
I love You Lord Oh Your mercy never fails me All my days I’ve been held in Your hands From the moment that I wake up Until I lay my head I will sing of the goodness of God
All my life You have been faithful All my life You have been so so good With every breath that I am able I will sing of the goodness of God
I love Your voice You have led me through the fire In darkest night You are close like no other I’ve known You as a father I’ve known You as a friend have lived in the goodness of God Your goodness is running after It’s running after me With my life laid down I’m surrendered now I give You everything Your goodness is running after It’s running after me
Comentários